‘Doordeweekse dingen’ is mijn blog. Over mislukte traktaties, dode poezen, drugs dealende astrologen, falend opvoeden, mijn ontmoeting met Conan de Barbaar en een existentiële crisis in Eurodisney.
Via mijn rechterooggat neem ik een slok bier
Onzichtbaar
vrijdag 12 september 2014, Pam van der Veen
Het festival is in volle gang. Het is middernacht, licht beneveld sta ik backstage bij de tent waar het allemaal gebeurt. Mijn vrienden ben ik al een tijdje kwijt, maar ik loop hier toch maar mooi, tussen vips als dj Joost van Bellen en stylist Maarten Spruyt.
“Ben jij één van de spoken?” vraagt die laatste aan mij. “De spoken moeten zo op. Ik moet je gaan aankleden.” Voordat ik kan antwoorden, heeft hij al een wit nylon gewaad over mijn hoofd gedrapeerd. “Ehm,” zeg ik. Maar ik word vakkundig rondgedraaid, van top tot teen in de lappen gewikkeld en voor de spiegel gezet. Een mooi spook, zie ik door de twee ooggaten in het textiel. Een klassieke geestverschijning. Opeens voel ik me een beetje eenzaam.
Via mijn rechterooggat neem ik een slok bier. “Straks gewoon achter de andere spoken aan de tent in lopen,” instrueert de stylist. “En dan lekker doen waar je zin in hebt.” Intussen kleedt hij steeds meer spookjes aan en begint het backstage steeds witter te zien. Ik heb het warm onder mijn plastic lap en giet nog maar eens wat bier in mijn ooggat. Door mijn andere ooggat steek ik een sigaret op. “Pas op dat je niet smelt!” roept een mede-spook. Ik moet plassen, maar durf mijn zorgvuldig gestylde gewaad niet bloot te stellen aan een Dixie.
Dan zet de witte groep zich in beweging, richting de tent. Er klimmen spoken op het podium en op de bar, anderen verspreiden zich door de zaal die volgepakt staat met publiek. Ik kom achter de dj-tafel terecht. Daar sta ik wat met mijn armen te wapperen op de maat van de plaatjes van Joost. Intussen speur ik het publiek af, op zoek naar Bing, of iemand anders die ik ken. Een punt van herkenning, een teken dat ik niet onzichtbaar ben. Naast mij staat nog een witte gedaante. Hij pakt me vast, kijkt diep in mijn ooggaten en vraagt: “Tamara?” Hij klinkt gespannen. “Ben jij het?” Ik schud mijn hoofd. “Sorry,” zegt hij en laat me teleurgesteld los. Ik wapper verder met mijn armen.
Later, als het voorbij is en ik weer in mijn eigen kleren sta, komt Bing blij op me af. “Je was spook, hè?”, zegt hij. “Ik zag het wel, hoor! Ik heb foto’s van je gemaakt!” Op zijn telefoon laat hij tientallen foto’s zien van een dansend spookje. Ik ben het niet.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!